Zoals artikel 7, eerste en tweede lid, van het ontwerp is gesteld, kan het de indruk wekken dat de verplichting tot identificatie alleen berust bij de betrokken ondernemingen, terwijl artikel 127, § 3, van de wet van 13 juni 2005, zoals aangevuld bij het wetsontwerp dat op 20 juli 2016 in voltallige zitting door de Kamer van volksvertegenwoordigers is aangenomen, in de eerste plaats de niet-geïdentificeerde eindgebruikers van voorafbetaalde kaarten die aangekocht zijn vóór de inwer
kingtreding van het ontwerpbesluit, oplegt zich binnen de termijn vastgesteld door de operator o
...[+++]f de aanbieder te identificeren, waarbij deze termijn niet langer mag zijn dan zes maanden na de bekendmaking van de ontwerptekst.
Tels que ses alinéas 1er et 2 sont rédigés, l'article 7 du projet peut laisser croire que l'obligation d'identification ne repose que sur les entreprises concernées, alors que l'article 127, § 3, de la loi du 13 juin 2005, tel que complété par le projet de loi adopté en séance plénière de la Chambre des représentants le 20 juillet 2016, impose avant tout aux utilisateurs finals non identifiés de cartes prépayées achetées avant l'entrée en vigueur de l'arrêté en projet de s'identifier dans le délai fixé par l'opérateur ou le fournisseur, ce délai ne pouvant excéder six mois après la publication du texte en projet.