De Unie is overeengekomen uiterlijk in 2020 een emissiereductie in de Unie van de broeikasgassen met ten minste 20 % te verwezenlijken (30 % op voorwaarde dat overige ontwikkelde landen zich verbinden tot vergelijkbare emissiereducties en dat ontwikkelde landen voldoende bijdragen overeenkomstig hun verantwoordelijkheden en respectieve mogelijkheden); te zorgen dat uiterlijk in 2020 20 % van het energieverbruik afkomstig is uit hernieuwbare bronnen, en een besparing van 20 % te verwezenlijken op het primaire energieverbruik ten opzichte van het verwachte niveau, door verbeterde energie-efficiëntie (12).
L’Union a convenu de parvenir à une réduction de ses émissions de gaz à effets de serre (GES) d’au moins 20 % d’ici à 2020 (30 %, pour autant que d’autres pays développés s’engagent à réaliser des réductions comparables de leurs émissions et que les pays en développement apportent une contribution adéquate et adaptée à leurs responsabilités et à leurs capacités respectives), de faire en sorte que la part de l’énergie renouvelable dans la consommation d’énergie atteigne 20 % d’ici à 2020, et de réduire de 20 % la consommation d’énergie primaire par rapport aux niveaux des projections, en améliorant l’efficacité énergétique (12).