In zijn advies stelt de Raad van State terzake het volgende : « Mocht blijken dat uit de ontworpen wet onevenredige lasten voor de gemeenschappen voortvloeien, dan zou de federale overheid onbevoegd zijn om eenzijdig in de ontworpen maatregelen te voorzien».
Or, selon l'avis rendu par le Conseil d'État, « s'il devait s'avérer que la loi en projet emporte des charges disproportionnées pour les communautés, l'autorité fédérale serait incompétente pour édicter unilatéralement les mesures projetées».