Onverminderd § 1, 2°, § 2, 2°, en § 4 kan de verkoop geweigerd worden, indien de VHM of de sociale huisvestingsmaatschappij het sterke vermoeden hebben dat de kandidaat-koper delen van onroerende rechten op een dergelijke andere woning heeft vervreemd, louter en alleen om te kunnen aankopen, op voorwaarde dat dit vermoeden met redenen wordt omkleed en schriftelijk aan de kandidaat-koper wordt gemotiveerd.
Sans préjudice de l'application du § 1, 2°, § 2, 2° et § 4, la vente peut être refusée lorsque la VHM ou la société de logement social ont la forte présomption que le candidat-acheteur a aliéné des parties des biens immobiliers en faveur d'une autre habitation de ce genre pour la seule et simple raison de pouvoir acheter, à condition que cette présomption est bien motivée et signalée par écrit au candidat-acheteur.