De onwettigheid berustte immers op feitelijke onstandigheden die niets te maken hadden met de procedure betreffende het eerste cassatieberoep en die aan het licht zijn gekomen na de verwerping van dat beroep zodat het Hof er geen weet kon van hebben toen het uitspraak deed op het eerste cassatieberoep. Die jurisprudentie vormt evenwel een apart geval en sinds er een arrest is in tegenovergestelde zin van 27 januari 1987, wordt in België artikel 441 van het Wetboek van Strafvordering niet langer toegepast.
Mais cette jurisprudence constitue un cas isolé et depuis un arrêt en sens contraire du 27 janvier 1987, il n'est plus fait application en Belgique de l'article 441 du C.I. C.