« Schenden de artikelen 72bis, 72ter en 80 van de faillissementswet van 8 augustus 1997, zoals gewijzigd bij met name de wet van 2 [lees : 4] september 2002 en de wet van 20 juli 2005, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens
en de fundamentele vrijheden, in die zin geïnterpreteerd dat een persoon, zaakvoerder, aandeelhouder of bestuurder van een handelsvennootschap die zich persoonlijk zeker heeft gesteld voor de verbintenissen van die laatstgenoemde, geen kosteloze zekerheid zou zijn en de
...[+++]bevrijding van zijn verbintenissen niet zou kunnen genieten, terwijl de gefailleerde natuurlijke persoon die zich, wat het vermogen en de inkomsten betreft, in dezelfde toestand bevindt, zowel vóór als na het faillissement, van zijn kant in beginsel de verschoonbaarheid zou genieten die hem van de vorderingen van de schuldeisers zou bevrijden ?« Les articles 72bis, 72ter, 80 de la loi du 8 août 1997 [sur les faillites], tels que modifiés notamment par la loi du 2 [lire : 4] septembre 2002 et par la loi du 20 juillet 2005, violent-ils les articles 10 et 11 de la Constitution, lus isolément ou en combinaison avec l'article 1 du 1 Protocole additionnel de la Convention de Sauvegarde
des Droits de l'Homme et des libertés fondamentales, en ce qu'interprété dans le sens qu'une personne, gérant, actionnaire, administrateur d'une société commerciale qui s'est porté sûreté personnelle des engagements de cette dernière ne serait pas une sûreté à titre gratuit et ne pourrait pas bénéfici
...[+++]er de la décharge de ses engagements alors que le failli personne physique se trouvant dans la même situation patrimoniale et de revenus, tant avant qu'après la faillite, bénéficierait quant à lui en principe de l'excusabilité le libérant des poursuites des créanciers ?