3. De bij de Belgische eenheden doorgebrachte tijd, die in aanmerking wordt genomen voor de toekenning en d
e berekening van de oorlogsrenten, is, voor de operaties in
Europa, beperkt tot 8 mei 1945, en dit overeenkomstig artikel 6, 1°, e), van de wet van 24 april 1958 tot het instellen van met name de strijdersrente en de gevangenschapsrente van de oorlog 1940-1945, dat, inzake de duur van de
diensten, verwijst naar artikel 3 van het koninklijk besluit van 28 augustus 1964
...[+++] houdende statuut van nationale erkentelijkheid ten gunste van de Belgische militairen die tijdens de verschillende fasen van de oorlog 1940-1945, dienst volbracht hebben.
3. Le temps de présence dans les Unités belges, qui entre en ligne de compte pour l'octroi et le calcul des rentes de guerre, est limité pour les opérations en Europe au 8 mai 1945, et ce conformément à l'article 6, 1°, e), de la loi du 24 avril 1958 relative notamment aux rentes de combattant et de captivité de la guerre 1940-1945, qui renvoie, en matière de durée des services, à l'article 3 de l'arrêté royal du 28 août 1964 portant statut de reconnaissance nationale en faveur des militaires belges qui ont effectué du service au cours des différentes phases de la guerre 1940-1945.