IJsland en Noorwegen kunnen de rechten waarin artikel 21, lid 4, onder a) en b), van de luchtvervoersovereenkomst, als gewijzigd bij het protoc
ol, voorziet, enkel doen gelden indien IJsland respectievelijk Noorwegen, met betrekking tot het opleggen van geluidsgerelateerde exploitatiebeperkingen, overeenkomstig de desbetreffende wet- en regelgeving van de E
uropese Unie, zoals opgenomen in de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, onderworpen
is aan toezicht dat vergelijkbaar ...[+++] is met het toezicht van artikel 21, lid 4, van de luchtvervoersovereenkomst, als gewijzigd bij het protocol.
L’Islande et la Norvège ne peuvent se prévaloir des droits prévus à l’article 21, paragraphe 4, points a) et b), de l’accord sur le transport aérien modifié par le protocole que si, pour ce qui concerne les restrictions d’exploitation liées au bruit, ces pays font l’objet, en vertu des dispositions législatives et réglementaires pertinentes de l’Union européenne intégrées dans l’accord sur l’Espace économique européen, d’un contrôle comparable à celui qui est prévu à l’article 21, paragraphe 4, de l’accord sur le transport aérien modifié par le protocole.