1. De exploitanten verplaatsen levende producten afkomstig van andere soorten gehouden landdieren dan runderen, schapen, geiten, varkens en paardachtigen en van pluimvee slechts naar een andere lidstaat, indien deze, naargelang van de gezondheidsstatus op de plaats van bestemming, geen significant risico vormen voor de verspreiding van in de lijst opgenomen ziekten zoals bedoeld in artikel 8, lid 1, onder d), naar de in de lijst opgenomen diersoorten op de plaats van bestemming.
1. Les opérateurs ne transfèrent des produits germinaux issus d’animaux terrestres détenus d’espèces autres que les espèces bovine, ovine, caprine, porcine et équine et les volailles vers un autre État membre que s’ils ne présentent pas de risque important de propagation de maladies répertoriées visées à l’article 8, paragraphe 1, point d), aux espèces répertoriées au lieu de destination, compte tenu du statut sanitaire du lieu de destination.