Naar aanleiding van de bespreking van het voorliggend ontwerp pleit het lid ervoor het in artikel 21, vierde lid, van de wet van 18 juli 1991 opgenomen vermoeden volgens hetwelk de referendarissen bij het Arbitragehof, de leden van het auditoraat bij de Raad van State en de leden van het coördinatiebureau bij de Raad van State geacht worden geslaagd te zijn voor het examen inzake beroepsbekwaamheid, uit te breiden tot de referendarissen bij het Hof van Cassatie.
Le membre plaide pour qu'à l'occasion du projet à l'examen, la présomption prévue à l'article 21, § 1, alinéa 4, de la loi du 18 juillet 1991 selon laquelle les référendaires à la Cour d'arbitrage, les membres de l'auditorat au Conseil d'État et les membres du bureau de coordination au Conseil d'État sont sensés avoir réussi l'examen d'aptitude professionnelle, soit étendue aux référendaires à la Cour de cassation.