Eigenlijk zou een Staat best katholiek, islamitisch, vrijzinnig, ., kunnen zijn en godsdienstvrijheid toelaten, geen confessionele verplichtingen aan de burgers opleggen, noch zich « met de benoeming of de installatie der bedienaren van enige eredienst » bemoeien (artikel 21).
De fait, un État pourrait très bien être de nature catholique, musulmane, laïque (au sens philosophique du terme), ., et tolérer la liberté de culte, ne pas exercer de contrainte confessionnelle sur les citoyens ni intervenir « dans la nomination ni dans l'installation des ministres d'un culte quelconque » (article 21).