2. Indien een oplossing niet mogelijk is binnen twaalf maanden nadat een van de Verdragsluitende Partijen een andere Verdragsluitende Partij in kennis heeft gesteld van het feit dat er een geschil tussen hen bestaat, wordt het geschil, op verzoek van een partij bij het geschil, beslecht door middel van de in Bijlage 3 bedoelde arbitrageprocedure, tenzij de partijen bij het geschil overeenkomen een van de procedures te gebruiken die worden genoemd in artikel 287, paragraaf 1 van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee, 1982.
2. S'il ne peut être résolu dans les douze mois suivant la date à laquelle une Partie contractante a notifié à une autre l'existence d'un différend entre elles, le différend est réglé, à la requête d'une partie au différend, au moyen de la procédure d'arbitrage prévue à l'Annexe 3, à moins que les parties au différend ne conviennent d'avoir recours à l'une des procédures énumérées au paragraphe 1 de l'article 287 de la Convention des Nations Unies sur le droit de la mer (1982).