Ten slotte worden de perioden tijdens welke de mijnwerker
s, ontslagen wegens sluiting van de onderneming, een wachtvergoeding genoten, toegekend in het kader van de overeenkomst op 18 januari 1974 bij toepassing van artikel 56, § 2, van het
Verdrag van Parijs gesloten, tot vaststelling van de modaliteiten en de toekenningsvoorwaarden van de wachtvergoedingen voor bejaarde of lichamelijk onvolwaardige werknemers uit de kolenindustrie die ontslagen zijn als gevolg van de definitieve staking, vermindering of wijziging van d
e activite ...[+++]it van de kolenmijnen, eveneens met arbeidsperioden als mijnwerker gelijkgesteld.
Enfin, les périodes pendant lesquelles les ouvriers mineurs, licenciés pour fermeture d'entreprise, bénéficient d'une allocation d'attente octroyée dans le cadre de la convention intervenue le 18 janvier 1974 en application de l'article 56, § 2, du Traité de Paris et fixant les modalités et les conditions d'octroi des allocations d'attente aux travailleurs âgés et aux travailleurs physiquement diminués de l'industrie charbonnière, licenciés par suite de la cessation, de la réduction ou du changement définitifs d'activité des charbonnages, sont également assimilées à des périodes de travail comme ouvrier mineur.