Bij het opstellen van de tekst betreurde het Internationaal Comité van het Rode Kruis dat sommige schendingen niet als oorlogsmisdrijven worden beschouwd, met name het uithongeren van de burgerbevolking, het gebruik van bepaalde wapens, het opzettelijk toebrengen van omvangrijke, langdurige en ernstige schade aan het milieu, slavernij, uitbuiting van minderjarigen en van zwangere vrouwen.
Lors de la rédaction du texte, le CICR (Comité international de la Croix-Rouge) déplorait que certaines infractions n'apparaissent pas comme étant constitutives de crimes de guerre, notamment celles qui consistent à affamer la population civile, l'utilisation de certaines armes, le fait de causer délibérément des dommages étendus, durables et graves, à l'environnement naturel, l'esclavage, l'exécution de mineurs, de femmes enceintes, etc.