26. is van mening dat, niettegenstaande de in de artikelen 87 tot een met 89 van het EU-Verdrag geregelde bevoegdhe
den van de Europese organen voor het toezicht op de overheidssteun, de lids
taten en de regio's voldoende speelruimte moeten hebben voor een
aanvullend regionaal beleid; dringt derhalve aan op een nadere precisering van het begrip steunverlening, met dien verstande dat concurrentie en handel in de EU merkbaar moeten worden belemmerd, wil er sprake zijn van een
...[+++] ontoelaatbare vorm van steun; 26. considère qu'il faut laisser aux États membres et aux régions une marge de manœuvre suffisante pour une politique régionale complémentaire, bien que les articles 87 à 89 du traité sur l'Union européenne reconnaissent la compétence des institutions européennes pour le contrôle des aides; demande par conséquent que le concept d'aide d'État soit précisé en ce sens que pour être jugée irrégulière, une aide doit affecter sensiblement la concurrence et le commerce dans l'Union européenne;