Om daarentegen tot rechter of vrederechter te worden benoemd, moesten de kandidaten vóór de wet van 18 juli 1991 ten volle dertig jaar oud zijn, doctor of licentiaat in de rechten zijn en gedurende vijf jaar één van de in de toenmalige artikelen 187 en 191 van het Gerechtelijk Wetboek vermelde ambten hebben uitgeoefend.
En revanche, pour être nommé juge ou juge de paix, les candidats devaient, avant la loi du 18 juillet 1991, avoir trente ans accomplis, être docteur ou licencié en droit et avoir exercé pendant cinq ans l'une des fonctions mentionnées aux articles 187 et 191 - de l'époque - du Code judiciaire.