Artikel 128 van de wet van 25 juni 1992, dat geïnspireerd is op oudere bepalingen, vindt een verantwoording in het feit dat de betaling van de premies door de gemeenschap moet worden beschouwd als een schenking aan de echtgenoot, vermits aan de gemeenschap geen enkele vergoeding verschuldigd is wegens de verzekeringspremies die door de gemeenschap werden betaald voor een levensverzekering ten gunste van een van de echtgenoten (behalve wanneer de premies buitensporig zouden zijn), en zulks ongeacht of het kapitaal wordt gestort tijdens het huwelijk of na de ontbinding ervan.
L'article 128 de la loi du 25 juin 1992, inspiré par des dispositions plus anciennes, se justifie par le fait que le paiement des primes par la communauté doit être considéré comme une libéralité faite au conjoint, aucune récompense n'étant due à la communauté pour les primes d'assurance versées par elle pour une assurance-vie au profit de l'un des conjoints (sauf si les primes étaient excessives) et ce, que le capital soit versé pendant le mariage ou après la dissolution de celui-ci.