24. acht het verkeerd dat oudere werknemers worden gedwongen om tegen hun wil te stoppen met werken vanwege een arbitrair vastgestelde verplichte pensioenleeftijd; verzoekt de lidstaten daarom nogmaals te kijken naar de haalbaarheid van afschaffing van verplichte pensioenleeftijden, die mensen die willen blijven werken beletten om dat te doen, terwijl wel een pensioenleeftijd moet blijven bestaan, zodat mensen die met pensioen willen dat kunnen doen en dan toch hun pensioen en de op pensioen gebaseerde uitkeringen kunnen ontvangen;
24. estime qu'une personne âgée ne devrait pas être contrainte d'arrêter de travailler contre sa volonté en raison d'une décision arbitraire sur un âge obligatoire de départ à la retraite; invite par conséquent les États membres à réexaminer la possibilité de supprimer l'âge de départ obligatoire à la retraite, qui empêche ceux qui souhaitent continuer à travailler de le faire, tout en maintenant un âge de départ pour permettre à ceux qui souhaitent prendre leur retraite de le faire tout en touchant leur pension et leurs allocations;