De wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen voorziet echter dat, bij de berekening van het toe te kennen bedrag, rekening gehouden wordt met «alle bestaansmiddelen en pensioenen, van welke aard of oorsprong ook, waarover de betrokkene en/of de personen waarmee hij dezelfde hoofdverblijfplaats deelt, beschikken», behalve de door de Koning bepaalde uitzonderingen.
La loi du 22 mars 2001 instituant la garantie de revenus aux personnes âgées prévoit toutefois que sont prises en considération, pour le calcul du montant à allouer, toutes les ressources et les pensions, quelle qu'en soit la nature ou l'origine, dont disposent l'intéressé et/ou les personnes avec qui il partage la même résidence principale, sauf les exceptions prévues par le Roi.