ERAAN HERINNEREND dat bepaalde van de ergste vormen van kinderarbeid gedekt worden door andere internationale instrumenten, meer bepaald het Verdrag over de gedwongen arbeid, 1930, en het Bijkomende Verdrag van de Verenigde Naties betreffende de afschaffing van de slavernij, van de slavenhandel en van de instellingen en praktijken die gelijk staan aan slavernij, 1956;
RAPPELANT que certaines des pires formes de travail des enfants sont couvertes par d'autres instruments internationaux, en particulier la convention sur le travail forcé, 1930, et la Convention supplémentaire des Nations Unies relative à l'abolition de l'esclavage, de la traite des esclaves et des institutions et pratiques analogues à l'esclavage, 1956;