2. Indien de grondwetgever niet in de eerste pl
aats het bieden van juridische meerwaarde beoogt, maar eerder het uitdrukkelijk en symbolisch verankeren in de Grondwet van de grondbeginselen van het Verdrag inzake de rechten van het kind die het VN-Comité voor de rechten van het kind heeft omschreven in de algemene opmerking nr. 5 van
27 november 2003 — namelijk de beginselen die zijn vastgelegd in de artikelen 2, 3, 6 en 12 van het Verdrag —, dan kan de opsomming in het amendement bevredigend zijn : zij bevestigt het recht op ontwikke
...[+++]ling (art. 6 van het Verdrag), het recht om een mening te uiten over zaken die het kind aanbelangen (art. 12 van het Verdrag), en het feit dat het belang van het kind de voornaamste overweging moet zijn bij een beslissing (art. 3 van het Verdrag).2. Si l'objectif poursuivi par le constituant n'est pas prioritairement cel
ui de la plus-value juridique, mais plutôt celui de l'ancrage explicite et symbolique, dans la lettre constitutionnelle, des principes fondamentaux consacrés par la Convention relative aux droits de l'enfant de l'ONU, tels qu'ils ont été identifiés par le Comité des droits de l'enfant dans son observation
générale nº 5 du 27 novembre 2003 — à savoir les principes consacrés par les articles 2, 3, 6 et 12 de la Convention —, alors, force est de constater que l'én
...[+++]umération reprise par l'amendement à l'examen peut apparaître satisfaisante : elle consacre le droit au développement (rappr. article 6 de la Convention), le droit d'exprimer ses opinions sur les questions qui l'intéressent (rappr. article 12 de la Convention), et le droit à la prise en considération de son intérêt comme facteur primordial de décision (rappr. article 3 de la Convention).