Schenden de artikelen 9, § 1, 11, § 1 en 12, § 2, van de wet van 28 augustus 1991 betreffende de uitoefening van de dierengeneeskunde het gelijkheidsbeginsel zoals dit wordt omschreven in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat deze bepalingen een onderscheid maken tussen erkende dierenartsen die een overeenkomst van diergeneeskundige bedrijfsbegeleiding hebben gesloten en erkende dierenartsen
die geen dergelijke overeenkomst hebben gesloten, terwijl het criterium van het al dan niet hebben afgesloten van een overeenkomst van diergeneeskundige bedrijfsbegeleiding niet pertinent is in het licht van het doel van de onderscheiden beh
...[+++]andeling, nl. het verstrekken van diergeneeskundige begeleiding ?
Les articles 9, § 1, 11, § 1, et 12, § 2, de la loi du 28 août 1991 sur l'exercice de la médecine vétérinaire violent-ils le principe d'égalité, tel qu'il est défini aux articles 10 et 11 de la Constitution, en ce qu'ils opèrent une distinction entre les médecins vétérinaires agréés qui ont conclu une convention de guidance vétérinaire et les médecins vétérinaires agréés qui n'ont pas conclu une telle convention, alors que le critère de la conclusion ou non d'une convention de guidance vétérinaire n'est pas pertinent au regard de l'objectif de la différence de traitement, à savoir celui d'assurer la guidance vétérinaire ?