Hoe dan ook, uit de tekst zelf van de bestreden bepaling blijkt dat een asielzoeker die wil vermijden dat zijn aanvraag niet in overweging wordt genomen, aan de overheidsinstantie die is gemachtigd om zich over die inoverwegingneming uit te spreken de in B.5.5 vermelde « ernstige aanwijzingen van het tegendeel » moet voorleggen, die toelaten het krachtens die bepaling vastgelegde vermoeden te weerleggen en die afzonderlijk worden behandeld, zoals bepaald in artikel 31 van de Richtlijn 2005/85/EG.
Quoi qu'il en soit, il ressort du texte même de la disposition attaquée que le demandeur qui entend éviter que sa demande ne soit pas prise en considération doit fournir à l'autorité habilitée à se prononcer sur cette prise en considération les « éléments sérieux en sens contraire » évoqués en B.5.5 qui permettent de renverser la présomption établie en vertu de cette disposition et qui font l'objet de l'examen individuel prévu par l'article 31 de la Directive 2005/85/CE.