Wanneer de wegneming bij levenden ernstige gevolgen kan hebben voor de in § 1 bedoelde donor of wanneer deze betrekking heeft op cellen en/of weefsels die niet regenereren, kan deze alleen worden verricht als de ontvanger in levensgevaar verkeert of het verwachte voordeel voor zijn gezondheid het risico aanvaardbaar maakt en de wegneming bij een overledene geen even bevredigend resultaat kan opleveren.
Lorsque le prélèvement sur des personnes vivantes peut avoir des conséquences graves pour le donneur visé au § 1 ou lorsqu'il porte sur des cellules et/ou tissus qui ne se régénèrent pas, il ne peut être effectué que si la vie du receveur est en danger ou que le bénéfice attendu pour sa santé rend le risque acceptable et que le prélèvement chez une personne décédée ne permet pas d'atteindre un résultat aussi satisfaisant.