Bovendien is de Autoriteit met betrekking tot het onderhavige geval, en gezien de afwezigheid van overtuigende argumenten voor het tegendeel, van mening dat de toepassing van een gunstige fiscale behandeling op alleen bepaalde coöperaties, zonder dat er een objectieve rechtvaardiging voor deze differentiatie wordt verstrekt, niet in overeenstemming met de opzet van het belastingstelsel kan worden geacht (44).
De plus, en l’espèce et faute d’arguments convaincants prouvant le contraire, l’Autorité est d’avis que l’instauration d’un traitement fiscal favorable applicable uniquement à certaines coopératives, sans aucune justification objective à une telle différenciation, ne peut être considérée comme s’inscrivant dans la logique du système d’imposition (44).