In de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van 1948 wordt het begrip gedefinieerd als "het recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst". Vervolgens wordt gesteld: "dit recht sluit de vrijheid in van godsdienst of van overtuiging te veranderen, alsmede de vrijheid, zijn godsdienst of zijn overtuiging te belijden, alleen of gemeenschappelijk, zowel in het openbaar als in eigen kring, door middel van onderwijs, praktijk, eredienst en ritus". Het impliceert tevens het recht om geen enkele godsdienst te belijden.
Dans la Déclaration universelle des droits de l'homme de 1948, toute personne a "droit à la liberté de pensée, de conscience et de religion" et ce droit "implique la liberté de changer de religion ou de conviction ainsi que la liberté de manifester sa religion ou sa conviction seule ou en commun, tant en public qu'en privé, par l'enseignement, les pratiques, le culte et l'accomplissement des rites".