Zoals vermeld in overweging 97 van de voorlopige verordening behoort het tot de praktijk van de Commissie om, bij het gebruiken van een steekproef voor de vaststelling van dumping, na te gaan of er onweerlegbaar bewijsmateriaal is waaruit blijkt of alle ondernemingen die niet in de steekproef waren opgenomen, hun producten in het OT al dan niet daadwerkelijk met dumping op de communautaire markt hebben verkocht.
Comme indiqué au considérant 97 du règlement provisoire, lorsqu’elle a recours à l’échantillonnage pour déterminer le dumping, la Commission a pour pratique d’examiner s’il existe des preuves incontestables d’un dumping effectif pratiqué sur leurs produits par les sociétés non incluses dans l’échantillon sur le marché de la Communauté lors de la période d’enquête.