29. wijst op het recht en de verantwoordelijkheid van de regeringen en Europese instellingen om met de ondersteuning van inlichtingendiensten en rechtshandhavingsorganen criminele activiteiten aan te pakken; merkt echter op dat strafmaatregelen overeenkomstig het Handvest van de grondrechten van de EU altijd de grondrechten moeten eerbiedigen, zoals het recht op gegevensbescherming, de vrijheid van meningsuiting, het vermoeden van onschuld en het recht op een doeltreffende voorziening in rechte;
29. rappelle la légitimité et la responsabilité des gouvernements et des institutions européennes quand il s'agit de lutter, avec le soutien des services de renseignement et des services répressifs, contre les activités criminelles; observe néanmoins, conformément à la charte des droits fondamentaux de l'Union européenne, que les mesures punitives se doivent de toujours respecter les droits fondamentaux, tels que le droit à la protection des données, la liberté d'expression, la présomption d'innocence et le droit à un recours effectif;