89. neemt nota van het feit dat het Hof van Justitie van de Europese Unie in 2013 heeft geoordeeld dat de door het Bureau in 2009 genomen besluiten, met name het besluit om de pensioengerechtigde leeftijd voor de leden van het fonds te verhogen van 60 tot 63 jaar om een vroegtijdige uitputting van het kapitaal te voorkomen en aldus in overeenstemming te brengen met die waarin het Statuut van de leden van het Europees Parlement voorziet, geldig waren; herinnert eraan dat tweederde van de in het pensioenfonds gestorte premies door het Parlement, en niet door de individuele leden is betaald;
89. prend acte que la Cour de justice de l'Union européenne a validé en 2013 les décisions prises par le Bureau en 2009, notamment l'augmentation de l'âge de la retraite de 60 à 63 ans pour les souscripteurs du fonds, afin d'éviter l'épuisement prématuré du capital et de l'aligner sur le nouveau statut des députés au Parlement européen; rappelle que deux tiers des paiements au fonds ont été faits directement par le Parlement plutôt que par les députés individuels;