3. wijst erop dat het Europees Parlement en de nationale parlementen elk op hun eigen werkterrein volwaardige vertegenwoordigers zijn van de volkeren van de Unie, en dat daarom verruiming van de bevoegdheden van het Europees Parlement ten aanzien van alle communautaire besluitvorming, alsmede versterking van de positie van de nationale parlementen ten opzichte van hun regeringen, als uitgangspunten moeten worden genomen bij de noodzakelijke parlementarisering van de Unie;
3. souligne que le Parlement européen et les parlements nationaux représentent à part entière, chacun dans son cadre, les peuples de l'Union, et qu'en conséquence, la parlementarisation nécessaire de l'Union doit se fonder sur l'accroissement des pouvoirs du Parlement européen pour toutes les décisions de l'Union et sur le renforcement des pouvoirs des parlements nationaux par rapport à leurs gouvernements;