Daarin staat dat een politieke partij haar recht op dotatie verliest als ze door eigen toedoen, of door toedoen van haar componenten, lijsten, kandidaten of gekozenen, duidelijk en door middel van verscheidene, met elkaar overeenstemmende tekenen, aantoont dat ze vijandig staat tegenover de rechten en vrijheden van het EVRM en de bijbehorende aanvullende protocollen.
Il dispose qu'un parti politique perd son droit à la dotation lorsque par son propre fait ou par celui de ses composantes, de ses listes, de ses candidats ou de ses mandataires élus, il montre de manière manifeste et à travers plusieurs indices concordants son hostilité envers les droits et libertés garantis par la CEDH et par les protocoles additionnels à cette Convention.