1. De spoorwegondernemingen hebben het recht een vergunning aan te vragen in de lidstaat waar zij gevestigd zijn , mits die lidstaat of de onderdanen van de lidstaten in totaal voor meer dan 50 % eigenaar zijn van die spoorwegondernemingen en er direct of indirect door middel van een of meer tussenondernemingen, daadwerkelijke zeggenschap over uitoefenen, tenzij een overeenkomst met een derde land waarbij de Unie partij is, anders bepaalt.
1. Une entreprise ferroviaire a le droit de demander une licence dans l'État membre où elle est établie à condition qu'elle soit détenue à plus de 50 % au total par des États membres ou des ressortissants d'États membres qui la contrôlent effectivement et ce, directement ou indirectement par l'intermédiaire d'une ou plusieurs entreprises, sauf disposition contraire d'un accord conclu avec un pays tiers auquel l'Union est partie.