22. Ten aanzien van de eerste paragraaf moeten
de Verdragstaten de bevoegdheid van hun nationale re
chtbanken uitbreiden in drie gevallen : indien het mis
drijf werd gepleegd hetzij tegen of aan boord v
an een schip dat de vlag voer
t van een Staat die partij is bij het Verdrag op het tijdst
...[+++]ip van het plegen van het misdrijf, indien het misdrijf werd gepleegd op het grondgebied van deze Staat, met inbegrip van de territoriale zee, of indien het misdrijf werd gepleegd door een onderdaan van deze Staat.
22. En ce qui concerne le paragraphe 1 , tout État Partie est tenu d'étendre la compétence de ses tribunaux nationaux pour trois cas : lorsque l'infraction a été commise à l'encontre ou à bord d'un navire battant, au moment où elle a été commise, le pavillon de cet État, lorsque l'infraction a été commise sur le territoire de cet État, y compris sa mer territoriale, ou lorsque l'infraction a été commise par un ressortissant de cet État.