Indien een van de partijen er zich rekenschap van geeft dat zij niet in staat is, of redelijkerwijs verwacht niet in staat te zullen zijn, om de in de punten A en B vervatte bepalingen inzake niet-verspreiding na te leven, stelt zij de andere partij daarvan onverwijld in kennis.
Si l'une des parties constate qu'elle sera, ou est susceptible de se trouver, dans l'incapacité de se conformer aux dispositions de non-diffusion visées aux titres A et B, elle en informe immédiatement l'autre partie.