De leverancier of de dienstverrichter die
tot beloop van het passende bedrag teruggaaf heeft bekomen van de belasting in geval van geheel of gedeeltelijk verlies van de schuldvordering van de prijs, moet, in de veronderstelling dat de schuldenaar die opnieuw vermogend is geworden en die later het geheel of een gedeelte van de oninvorderbaar gewaande som aan de schuldeiser betaalt, aan de Staat het
bedrag van de belasting terugstorten dat overeenstemt met het ingevorderde
bedrag, en dit door het op te nemen in het
bedrag van de verschuldigde belasting met
...[+++]betrekking tot de periode waarin hij deze storting heeft ontvangen».