Het percentage arme vrouwelijke bejaarden is hoger dan het percentage arme mannelijke bejaarden (het gemiddelde risico van armoede bedraagt 22% voor bejaarde vrouwen en 16% voor bejaarde mannen), vooral in lidstaten waar de meeste pensioenstelsels uitkeringen nauw koppelen aan het inkomen dat iemand in de loop van zijn leven genoten heeft en de bijdragen die hij betaald heeft.
Le taux de pauvreté des femmes âgées est de 22 %, contre 16 % pour les hommes âgés, notamment dans les États membres dont les régimes de retraite dominants lient étroitement les prestations aux revenus et aux contributions accumulés tout au long de la vie.