Voor land dat lijkt op permanent beboste gebieden maar dat een kroonbedekking van 10 tot 30 % heeft, kan een uitzondering gemaakt worden als wordt aangetoond dat de effecten op de broeikasgasemissies (59), met inbegrip van eventuele veranderingen in de koolstofvoorraden van het betrokken gebied sinds januari 2008, voldoen aan de desbetreffende drempelwaarde voor het broeikasgasreductiecriterium.
Pour des terres analogues à des zones boisées en continu mais dont les frondaisons couvrent entre 10 et 30 % de la surface, une dérogation est possible si des éléments attestent que l'impact sur les gaz à effet de serre (59), y compris tout changement survenu depuis janvier 2008 dans le stock de carbone de la zone concernée, respecte le seuil applicable au critère de réduction des gaz à effet de serre.