2° kennelijk blijkt dat het personeelslid bedrog heeft gepleegd of een zware fout heeft begaan, of dat het, als slachtoffer, van meet af aan en zonder gegronde redenen de bij artikel 216ter, § 1, eerste lid, van het Wetboek van strafvordering bedoelde strafbemiddeling heeft geweigerd.
2° il est manifeste que le membre du personnel a commis un dol ou une faute lourde ou qu'il a, en tant que victime, refusé d'emblée et sans motifs fondés la médiation pénale visée à l'article 216ter, § 1, alinéa 1, du Code d'instruction criminelle.