Daaruit volgt dat, wanneer de rechthebbende op een inkomensgarantie voor ouderen beschikt over bestaansmiddelen, geen rekening kan worden gehouden met de aanwezigheid van de illegaal op het grondgebied verblijvende vreemdeling bij de deling van de bestaansmiddelen door het aantal personen die dezelfde hoofdverblijfplaats delen, bedoeld in artikel 7, § 2, van de wet van 22 maart 2001.
Il s'ensuit que, lorsque le bénéficiaire d'une garantie de revenus aux personnes âgées dispose de ressources, il ne peut pas être tenu compte de la présence de l'étranger en séjour illégal lors de la division, visée à l'article 7, § 2, de la loi du 22 mars 2001, du montant des ressources par le nombre de personnes qui partagent la même résidence principale.