2. Dienen de artikelen 20, lid 3, 28, lid 2, en 29, lid 2, van diezelfde richtlijn, indien de eerste prejudiciële vraag een antwoord behoeft dat inhoudt dat be
ide categorieën van personen die erin worden beschreven, de sociale voorzieningen en
de gezondheidszorg moeten kunnen genieten die daarin worden beoogd, aldus te worden geïnterpreteerd dat de verplichting die aan de lidstaten is opgelegd om rekening te houden met de specifieke situatie van kwetsbare personen zoals personen met een handicap, inhoudt dat aan die personen tegemoetk
...[+++]omingen moeten worden toegekend waarin is voorzien in de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap, rekening houdend met het feit dat maatschappelijke dienstverlening waarbij de handicap in aanmerking wordt genomen, kan worden toegekend op grond van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn ?2. Si la première question préjudicielle appelle une réponse impliquant que les
deux catégories de personnes qui y sont décrites doivent pouvoir bénéficier de la protection sociale et des soins de santé qui y sont visés, les articles 20, paragraphe 3, 28, paragraphe 2, et 29, paragraphe 2, de cette même directive doivent-ils être interprétés en ce sens que l'obligation faite aux Etats membres de tenir compte de la situation spécifique des personnes vulnérables telles que les personnes handicapées, implique que doivent être accordées à celles-ci des allocations prévues par la loi du 27 février 1987 relative aux allocations aux personnes h
...[+++]andicapées, compte tenu de ce qu'une aide sociale prenant en considération le handicap peut être octroyée sur la base de la loi du 8 juillet 1976 organique des centres publics d'action sociale ?