Om deze vragen weg te werken heeft de commissie voor de Justitie zich geïnspireerd op de Franse wetgeving en een amendement aangenomen waardoor `tegen een persoon geen veroordeling kan worden uitgesproken die enkel gegrond is op de verklaringen die hij heeft afgelegd in strijd met de bepalingen van paragrafen 2, 3 en 5, met uitsluiting van paragraaf 4, wat betreft het voorafgaandelijk vertrouwelijk overleg of bijstand door een advocaat tijdens het verhoor'.
Pour lever ces hypothèques, la commission de la Justice s'est inspirée de la législation française et a adopté un amendement aux termes duquel « Aucune condamnation ne peut être prononcée contre une personne sur le seul fondement de déclarations qu'elle a faites en violation des §§2, 3 et 5 à l'exclusion du §4, en ce qui concerne la concertation confidentielle préalable ou assistance d'un avocat au cours de l'audition ».