Artikel 3bis, § 2, van het koninklijk besluit daarentegen bepaalt dat de rechtbank van koophandel die het faillissement heeft uitgesproken (of de rechtbank van koophandel te Brussel indien het faillissement in het buitenland is uitgesproken), indien blijkt dat een kennelijke grove fout van de gefailleerde heeft bijgedragen tot het faillissement, aan deze bij een met redenen omkleed vonnis het verbod oplegt om persoonlijk of door een tussenpersoon enig koopmansbedrijf uit te oefenen.
L'article 3bis, § 2, de l'arrêté royal dispose en revanche que le tribunal de commerce qui a déclaré la faillite (ou le tribunal de commerce de Bruxelles si la faillite a été déclarée à l'étranger) peut, s'il est établi qu'une faute grave et caractérisée du failli a contribué à la faillite, interdire, par un jugement motivé, à ce failli d'exercer, personnellement ou par interposition de personne, toute activité commerciale.