1975, I, blz. 635), heeft het Hof van cassatie erop gewezen dat " de door een kandidaat gemaakte uitgaven om tijdens een verkiezingscampagne zijn propaganda te verzorgen, onbetwistbaar van persoonlijke aard zijn en derhalve niet noodzakelijk zijn voor de uitoefening zelf van het beroep" .
1975, I, page 635), la Cour de cassation a rappelé que " les dépenses exposées par un candidat en vue d'assurer sa publicité au cours d'une campagne électorale revêtent incontes- tablement un caractère personnel et ne sont dès lors pas nécessitées par l'exercice même de la profession" .