Welnu, wanneer een organisator naar aanleiding van de organisatie in het buitenland van taal- en sportcursussen slechts tussenkomst verleent bij door derden verleende diensten inzake vervoer, het verschaffen van logies, van ter plaatse verbruikte spijzen en dranken, van vermaak of van één of meerdere van in artikel 18 van het BTW-wetboek bedoelde diensten en eerstgenoemde niet optreedt als lasthebber van die dienstverrichters, geldt ten aanzien van die handeling het wettelijk vermoeden bepaald in artikel 20, § 2, van het BTW-wetboek.
Lorsqu'un organisateur, dans le cadre de l'organisation à l'étranger de cours de sports et de langues, intervient dans la fourniture, par des tiers, de prestations de transport, de logement, de nourriture ou boissons consommées sur place, de divertissement, ou d'une ou plusieurs de ces prestations de services visées à l'article 18 du Code de la TVA, la présomption légale visée à l'article 20, § 2, du Code de la TVA est applicable, pour autant que l'organisateur n'agisse pas en qualité de mandataire des prestataires de services.