« Art. 2 bis. § 1. Eenieder die overeenkomstig artikel 1 of 2, of ter uitvoering van een bevel tot medebrenging bepaald in artikel 3 van zijn vrijheid is beroofd, heeft vanaf dat ogenblik en voorafgaandelijk aan het eerste verhoor door de politiediensten, of bij gebreke hieraan door de procureur des Konings of de onderzoeksrechter, het recht om een vertrouwelijk overleg te hebben met een advocaat naar keuze.
« Art. 2 bis. § 1 . Quiconque est privé de sa liberté conformément aux articles 1 ou 2, ou en exécution d'un mandat d'amener visé à l'article 3, a le droit, dès ce moment et préalablement au premier interrogatoire par les services de police ou, à défaut, par le procureur du Roi ou le juge d'instruction, de se concerter confidentiellement avec un avocat de son choix.