Voorts zijn zij van oordeel dat, wanneer bepaalde provinciale instellingen zouden worden afgeschaft, de verzoekende partijen, van wie de meesten eerder effectief kandidaat voor de B.U.B. op de kieslijst in hun provincie waren, niet meer aan provinciale verkiezingen zouden kunnen deelnemen en bijgevolg geen provincieraadslid of gedeputeerde meer zouden kunnen worden, zodat hun burgerlijke, minstens politieke, rechten zouden worden aangetast.
Elles estiment ensuite que si les institutions provinciales étaient supprimées, les parties requérantes, qui, pour la plupart, étaient précédemment des candidats effectifs pour le B.U.B sur la liste électorale dans leur province, ne pourront plus prendre part aux élections provinciales et ne pourront dès lors plus devenir conseiller provincial ou député, de sorte que leurs droits civils, ou tout au moins politiques, seraient affectés.