3. herhaalt zijn standpunt dat bilaterale kwesties niet mogen worden gebruikt om het toetredingsproces te dwarsbomen; is van mening dat deze de officiële opening van toetredingsonderhandelingen niet in de weg mogen staan, maar dat ze zo vroeg mogelijk in het toetredingsproces moeten worden aangepakt; is zich bewust van de gebrekkige naleving door een van de partijen van de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof van 5 december 2011 over de toepassing van het interim-akkoord; verzoekt Griekenland zijn in het kader van de agenda van Thessaloniki uit 2003 gedane toezegging opnieuw te
bevestigen, en een positief klimaat t ...[+++]e scheppen voor het beslechten van bilaterale verschillen in de geest van Europese waarden en beginselen; roept op tot verdere vorderingen, waaronder in conta
cten op hoog niveau tussen de regeringen en in de bilaterale betrekkingen met Bulgarije met het oog op een overeenkomst over goede nabuurschapsbetrekkingen waarin gemeenschappelijke kwesties zouden worden behandeld; herhaalt zijn bezorgdheid over het gebruik van historische argumenten in het huidige debat met buurlanden, en moedigt alle inspanningen aan voor gezamenlijke vieringen van historische gebeurtenissen met naburige EU-lidstaten; is van mening dat dit zou kunnen bijdragen tot een beter begrip van de geschiedenis en tot goede betrekkingen met de buurlanden;
3. rappelle que, selon lui, les problèmes bilatéraux ne sauraient être invoqués dans l'optique d'entraver le processus d'adhésion; rappelle qu'ils ne devraient pas constituer un obstacle à l'ouverture de négociations d'adhésion, mais qu'ils devraient être abordés le plus tôt possible dans le processus d'adhésion; observe que l'une des parties ne respecte pas l'arrêt prononcé par la Cour de justice le 5 décembre 2011 sur l'application de l'accord intérimaire de septembre 1995; invite la Grèce à confirmer son engagement pris dans le cadre de l'agenda de Thessalonique 2003 et à cré
er un environnement positif en vue de régler les différen
...[+++]ds bilatéraux dans un esprit conforme aux valeurs et aux principes européens; appelle de ses vœux d'autres progrès, y compris des contacts à haut niveau entre les gouvernements et dans les relations bilatérales avec la Bulgarie en vue de négocier un accord portant sur les bonnes relations de voisinage englobant des questions communes; exprime une nouvelle fois son inquiétude au sujet de l'utilisation de différends historiques dans le cadre du débat actuel avec des pays voisins et se félicite de tout effort entrepris pour lancer des célébrations conjointes d'événements et de personnages historiques communs avec des États voisins membres de l'Union européenne; considère que cette démarche contribuerait à une meilleure compréhension de l'histoire et au développement de relations de bon voisinage;