C. overwegende dat Witold Tomczak de rechtbank op 30 april 2005 ervan in kennis stelde dat hij het Europees Parlement had verzocht zijn immuniteit te verdedigen; overwegende dat de rechtbank de strafprocedure op 30 mei 2005 opschortte en aan de procureur-generaal van het district in Warszawa Praga-Północ vroeg om te laten weten of er een verzoek om opheffing van de immuniteit van Witold Tomczak zou worden gedaan; overwegende dat volgens het openbaar ministerie een dergelijk verzoek niet nodig is; overwegende dat het Poolse Grondwettelijk Hof op 28 november 2001 besliste dat een verzoek om opheffing van immuniteit niet nodig is in verband met daden die zijn begaan voordat iemand lid van het Poolse parlement werd,
C. considérant que le 30 avril 2005, Witold Tomczak a informé le tribunal qu'il avait demandé au Parlement européen de défendre son immunité; considérant que le tribunal a suspendu la procédure pénale le 30 mai 2005 et a demandé au procureur de l'arrondissement de Warszawa Praga-Północ d'indiquer si une demande de levée de l'immunité de Witold Tomczak serait présentée; considérant que le ministère public estime qu'une telle demande n'est pas nécessaire; considérant que la cour constitutionnelle polonaise a décidé le 28 novembre 2001 qu'une demande de levée d'immunité n'est pas nécessaire s'agissant d'actes commis avant que l'intéressé ne devienne député au parlement polonais,