In de voorbereidende werken van de wet van 14 mei 1981 (zie verslag Cooreman (Stuk Senaat Zitting 1980-1981, nº 600/2 van 3 maart 1981)) werd reeds benadrukt dat één van de belangrijkste redenen hiervoor, voortvloeit uit het feit dat de opsplitsing van de eigendom tussen blote eigendom en vruchtgebruik talrijke nadelen in de praktijk en in het economische leven met zich meebrengt, aangezien deze opsplitsing verhindert om het vermogen op een efficiënte manier te beheren.
Les travaux préparatoires de la loi du 14 mai 1981(voir le rapport Cooreman (do c. Sénat Session 1980-1981, nº 600/2 du 3 mars 1981)) avaient déjà épinglé qu'une des raisons principales tient au fait que le démembrement de la propriété entre nue-propriété et usufruit présente de nombreux inconvénients dans la pratique et la vie économique, car il empêche de gérer le patrimoine de manière efficace.