Overeenkomstig de bepalingen van artikel 25, § 2, 3°, b), en § 3, 7°, b) en van artikel 90, § 2, 2°, en 4°, b) en e) van het koninklijk besluit van 6 mei 1988 betreffende onder andere het rijbewijs, is het echter wel zo dat een kandidaat na het verstrijken van de geldigheidsduur van zijn voorlopig rijbewijs enkel nog een praktisch examen kan doen mits het voorleggen van een getuigschrift van praktisch onderricht dat afgegeven werd door een erkende rijschool en met een voertuig van die rijschool.
Conformément aux dispositions de l'article 25, § 2, 3°, b), et § 3, 7°, b) et de l'article 90, § 2, 2° et 4°, b) et e) de l'arrêté royal du 6 mai 1988 relatif entre autres au permis de conduire, il est cependant exact qu'après l'expiration du délai de validité de son permis de conduire provisoire, le candidat ne peut plus présenter l'examen pratique que moyennant la présentation d'un certificat d'enseignement pratique, délivré par une école de conduite agréée et avec le véhicule de la dite école de conduite.